Deze keer een blog over heesters en bomen die veel meer zouden kunnen worden toegepast in het openbaar groen in de stad. Ik krijg de indruk dat groenvoorzieners graag gebruik maken van lijstjes met de ‘usual suspects’ onder het openbaar groen.
Dat is wel begrijpelijk, want het aanplanten van bewezen soorten (met bekende eigenschappen en minder gevoelig voor ziektes en plagen) vergroot de kans op succes en is daarmee efficiënt. Daarnaast moet in stedelijk gebied rekening worden gehouden met de beperkte ruimte, met ondergrondse omstandigheden als kabels en leidingen, met verharding, bodemomstandigheden en met mogelijke overlast door vallend blad en vruchten. Dit verkleint ontegenzeggelijk het assortiment toe te passen heesters en bomen.
Vandaar dat we in de gemiddelde parken en plantsoenen vaak dezelfde heester- en bomensoorten* aantreffen, zoals:
heesters: Dwergmispel (Cotoneaster), Ganzerik (Potentilla), Hulst (Ilex), Kardinaalsmuts (Euonymus), Klimop (Hedera), Kornoelje (Cornus) , Sneeuwbal (Viburnum), Sneeuwbes (Symphoricarpos), Spierstruik (Spiraea), Sierkers (Prunus), Struikkamperfoelie (Lonicera )
bomen: Amberboom (Liquidambar), Berk (Betula), Beuk (Fagus), Eik (Quercus), Els (Alnus), Kastanje (Aesculus), Linde (Tilia), Plataan (Platanus), Populier (Populus), Trompetboom (Catalpa), Wilg (Salix)
Het wordt er hierdoor niet spannender of verrassender op in het openbaar groen. Terwijl het zeker in een stedelijke omgeving de moeite waard kan zijn om eens iets anders aan te planten. Naast het belang van openbaar groen voor het klimaat in de stad en het welzijn van zijn bewoners kan het ook gebruikt worden om een park, groenstrook of plein wat extra’s mee te geven: geur, kleur, bloemenpracht, een bijzondere groeiwijze, en ja, ook bijen en vlinders. ‘Pimp up the park’ zou je ook kunnen zeggen!
Hieronder een paar soorten die wat mij betreft zeer de moeite waard zijn om vaker tegen te komen in het openbaar groen in de stad.**
De kogelbloem (Cephalanthus occidentalis)
Dit leuke heestertje zag ik staan in een park in Den Haag. Het was winter en aan de kale takken van deze struik zaten allemaal harige bolletjes. De kogelbloem komt oorspronkelijk uit Canada en de VS en staat daar bekend als buttonbush. De kogelronde crème/witte bloemen geuren en in juni/juli verschijnen er lange meeldraden, zodat er een stralenkrans ontstaat. Erg mooi. Een paar eigenschappen: hoogte 1,5 tot 2 m, verdraagt iedere grondsoort, bladverliezend, zeer winterhard, trekt veel insecten en vlinders aan. Zet hem op een zonnige plaats.
Zenobia (Zenobia pulverulenta)
Nog zo’n mooie heester die een plek verdient in het openbaar groen. Plant deze eens aan in plaats van Spirea! Ook deze struik komt van oorsprong uit Amerika. Hij wordt maximaal 1,25 m hoog en is half wintergroen. Eind mei, begin juni verschijnen de trossen met witte klokvormige bloemen die naar anijs geuren. Andere eigenschappen: blauw berijpte bladeren, goed winterhard, houdt van wat zuurdere grond (de Zenobia hoort bij de heide familie) en staat liever niet in de volle zon.
De iep (Ulmus)
Jarenlang stond de iep op de zwarte lijst bij groenvoorzieners. Niet verwonderlijk: in de vorige eeuw moesten talloze iepen worden gerooid vanwege de iepenziekte. Echter, de wetenschap staat niet stil en inmiddels zijn er mooie iepen die resistent zijn voor de schimmel en prima zijn toe te passen in het openbaar groen. Zo is er de prachtige Ulmus ‘Frontier’. Een paar eigenschappen: hoogte: 6 – 10 m, een ovaal, halfopen kroon, rode herfstkleur, kan op vochtige grond, verdraagt verharding en is zeer winterhard. Zeer geschikt voor lanen, parken en pleinen.
De bijenboom (Tetradium daniellii)
Over deze boom ben ik ook erg enthousiast. Ik heb er eerder een blog over geschreven. Naast het feit dat het een mooie boom is om te zien is het ook een bijenmagneet en waardboom voor vlinders. Tel uit je winst. Enkele eigenschappen: hoogte: 10 – 12 m, snelgroeiend, brede waaiervormige kroon, kleine witte bloempluimen, geurend in juli/augustus, niet te natte grond, zeer winterhard. Geschikt voor parken, begraafplaatsen en boombakken.
De zakdoeken- of vaantjesboom (Davidia involucrata)
Hoe jammer is het dat we deze boom zo weinig zien in parken en plantsoenen. Davidia stamt uit China. De bloei eind mei, begin juni is spectaculair: de 2 grote witte schutbladen (wel tot 16 cm lang) rond de eigenlijke rode bloemetjes lijken op zakdoekjes, vandaar de naam. Ook deze boom trekt bijen en vlinders aan. Na de bloei verschijnen nootachtige vruchten. Andere eigenschappen: hoogte: 10 – 15 m, bede eironde kroon, geschikt voor alle grondsoorten, goed winterhard en windbestendig. Had ik de mooie bast al genoemd?
En denk ook eens aan de Sneeuwklokjesboom (Halesia), Perzisch IJzerhout (Parrotia persica) of aan Europese Blazenstruik (Colutea arborescens). Een kwestie van buiten de gebaande paden durven te gaan.
Aan de groenvoorzieners tot slot en vanzelfsprekend de taak om de juiste boom/heester op de juiste plek te zetten.
* Let wel, het gaat om soorten. Van veel hiervan worden ook nog verschillende variëteiten toegepast.
** Een aantal van deze soorten ben ik tegen gekomen in verschillende edities van de uitgave Arbor Vitae. Ze worden daar uitvoerig beschreven door dendroloog Piet de Jong, in de rubriek ‘Sortiment’.